Stelposten

Onvoorzien

Stelpost onvoorzien

2018

2019

2020

2021

2022

Stand Begroting 2018

800

800

800

800

800

Mutaties:

Beheersmaatregelen Paushuize

-270

Stand Kadernota 2019-2022

530

800

800

800

800

Bijstelling in Kadernota 2019-2022

        -270

           -  

           -  

            -  

             -  

De post Onvoorzien is voorgeschreven vanuit de BBV. De post onvoorzien betreft 0,25% van de algemene dekkingsmiddelen uitkering provinciefonds en opcenten motorrijtuigenbelasting.Dit betreft de Algemene uitkering provinciefonds inclusief het gedeelte voormalige BRU.

Beheersmaatregelen Paushuize
Als gevolg van werkzaamheden van de gemeente Utrecht aan de Kromme Nieuwegracht zijn verzakking en instortingsgevaar ontstaan bij de tuinmuur en de poortwoningen behorende bij Paushuize. Ook bij het aangrenzende Koetshuis, eigendom van de Universiteit Utrecht, zijn verzakking en instortingsgevaar geconstateerd.

In samenwerking met de Universiteit Utrecht is onderzocht wat de noodzakelijke beheersmaatregelen zijn. Dit betreft het aanbrengen van een verzwaarde stutconstructie. De kosten hiervoor worden verhaald op de gemeente, maar zullen in eerste instantie deels door de provincie gedekt moeten worden. Het aandeel van de provincie in de geraamde kosten bedraagt € 270.000,-. Voorgesteld wordt deze kosten te dekken uit de stelpost onvoorzien. De vordering zal te zijner tijd ten gunste van de algemene middelen komen. De gemeente is inmiddels aansprakelijk gesteld voor de geleden schade.

Loon- en prijscompensatie

Stelpost loon- en prijscompensatie

2018

2019

2020

2021

2022

Stand Begroting 2018

433

2.333

4.233

6.133

6.133

Mutaties:

Stijging werkgeverslasten 2018

-535

-535

-535

-535

-535

Mutaties ten laste van Saldo begroting:

Stijging werkgeverslasten 2018

102

102

102

102

102

Toevoegen jaarschijf 2022

1.900

Indexering doel- en decentralisatieuitkeringen

2.275

4.550

6.825

9.100

Stand Kadernota 2019-2022

0

4.175

8.350

12.525

16.700

Bijstelling in Kadernota 2019-2022

        -433

      1.842

      4.117

       6.392

      10.567

Stijging werkgeverslasten

Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting 2018 zijn de werkgeverslasten in 2018 gestegen voor zowel de ambtenaren als de GS leden. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door gestegen pensioenpremie en aanpassing van de sociale lasten. De totale stijging bedraagt € 535.000. Binnen de hiervoor beschikbare Stelpost Loon- en prijsstijging is nog € 433.000 beschikbaar. Voorgesteld wordt om de resterende € 102.000 ten laste te brengen van het Saldo begroting.

Toevoegen jaarschijf 2022
Betreft verhoging stelpost voor loon- en prijscompensatie met € 1,9 mln. voor het toevoegen van de nieuwe jaarschijf 2022.

Indexering doel- en decentralisatieuitkeringen
In de meicirculaire 2017 zijn vier doel- en decentralisatie-uitkeringen opgenomen in de algemene uitkering provinciefonds (te weten; natuur, verkeer en vervoer, BRZO en luchthavens). Over de voormalige
decentralisatie-uitkering verkeer en vervoer werd loon- en prijscompensatie berekend. Een deel van de positieve begrotingssaldi in het meerjarenperspectief van de primitieve begroting 2018 zal dus ingevuld worden door het toekennen van loon- en prijscompensatie over de vastgeklikte voormalige decentralisatie-uitkering verkeer en vervoer. Hiermee wordt op dit moment in de begroting 2018 geen rekening gehouden. Voorgesteld wordt om de stelpost loon- en prijscompensatie structureel en cumulatief op te hogen met € 2,275 mln. per jaar (1,75% van het toegevoegde bedrag verkeer en vervoer € 130 mln.). Bij het opstellen van de begroting 2019 (t) wordt dit bedrag toegekend op grond van het percentage voor overheidsconsumptie uit de prognoses CPB CEP, zoals opgenomen in de meicirculaire provinciefonds jaar 2018 (t-1). Dit percentage is conform de Kadernota begrotingen 2015-2019.

Werkwijze prijscompensatie begroting 2019
Prijscompensatie wordt alleen toegekend indien er sprake is van contracten/ afspraken waarin indexeringsafspraken zijn opgenomen die nagekomen moeten worden. Indien hierin geen indexeringspercentage wordt vermeld, wordt het percentage voor overheidsconsumptie uit de prognoses CPB CEP gehanteerd. Deze prijscompensatie wordt in de begroting 2019 verwerkt.

Financiële spelregels exploitatiesubsidie OV
Indexering
De OV-exploitatiesubsidie van concessie wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor de Streekconcessie (Syntus) is Landelijke Bijdrage Index (LBI) van toepassing. Voor de U-OV concessie (Qbuzz) wordt ook de LBI toegepast en voor de opbrengsten de Landelijke Tarieven Index (LTI). Beide concessies worden gefinancierd vanuit de voormalige decentralisatieuitkering Verkeer en Vervoer. Vanuit het kader voor indexering doel- en decentralisatieuitkeringen, hierboven toegelicht, worden de volgende financiële spelregels gehanteerd:

  • De geraamde OV-exploitatiesubsidie wordt geïndexeerd conform de definitieve raming LBI welke kan afwijken van de van de CPB CEP.
  • Indien de actuele LBI index minder is dan de CPB CEP, wordt het restbedrag gestort in een Bestemmingsreserve OV (concessie).
  • Indien de actuele LBI index meer is dan de CPB CEP, wordt de extra uitgave gedekt door een onttrekking uit de Bestemmingsreserve OV (concessie).

Reizigers (opbrengsten)groei (U-OV)
De U-OV vervoerder en de provincie zijn gedeeld opbrengst-verantwoordelijk. De geboekte reizigersopbrengstengroei bepaalt de subsidie twee jaar later. De exploitatiesubsidie 2018 wordt dus in 2020 definitief bepaald. Voor U-OV zijn er geen afspraken op welke manier hogere of lagere reizigersopbrengsten zich vertalen in minder of meer OV-inzet door minder of meer benodigde capaciteit op drukke trajecten. Daarom wordt aanvullend op de financiële spelregel indexering OV de  volgende financiële spelregels gehanteerd voor de reizigersopbrengsten U-OV:

  • Voor elke 1% meer reizigersopbrengsten dan geraamd, twee jaar later 0,5% hiervan investeren in extra OV capaciteit en 0,5% in verlagen van subsidie. De vrijgevallen middelen worden toegevoegd aan de Bestemmingsreserve OV.
  • Voor elke 1% minder reizigersopbrengsten dan geraamd, twee jaar later 0,5% hiervan compenseren door verlagen van de OV capaciteit en 0,5% verhogen van de exploitatiesubsidie. De extra benodigde middelen worden gedekt door een onttrekking uit de Bestemmingsreserve OV.

Afrekeningen en bijstellingen (U-OV en Syntus)
De subsidie aan vervoerders wordt voorlopig verleend op basis van prognoses. De exploitatiesubsidie wordt op z’n vroegst in september in het opvolgende boekjaar definitief vastgesteld, waarbij het betreffende boekjaar reeds afgesloten is. Bij de vaststelling wordt conform de geldende contracten afgerekend op basis van onder andere geverifieerde rituitval, bonussen/boetes en de definitieve LBI indexering. Voor omgang met verschil tussen conceptverlening en definitief hanteren wij de volgende spelregels:

  • Positieve jaarafsluiting: storting in Bestemmingsreserve OV (concessie)
  • Negatieve jaarafsluiting: extra uitgave dekken door onttrekking uit Bestemmingsreserve OV (concessie)

De bestemmingsreserve OV bestaat nu nog niet, het voorstel om deze reserve in te stellen volgt zodra de eerste storting gaat plaatsvinden.

Uitwerking financiële spelregels exploitatiesubsidie OV
In de begroting 2019 worden de financiële spelregels exploitatiesubsidie OV voor het eerst toegepast. Middels een besluit zal aan PS gevraagd worden om een Bestemmingsreserve OV (concessie) in te stellen.